Onder de titel ‘Het web gesponnen, het weefsel gewoven, het leven geleefd’ gaf Jurjen K. van der Hoek een prachtige beschouwing over ‘Weefsels’ op zijn weblog:
Stel je voor. Ik denk mij in. Beeld in gedachten af. Schilder mij een man krom gebogen achter een weefgetouw. Zwoegend en zwetend vervlecht hij horizontale en verticale groepen draden tot een weefsel. Bloed, zweet en tranen – schering en inslag. Werp ik een blik over zijn schouder zie ik dat de draden reeksen letters zijn, die woorden vormen en zinnen rijgen. Met deze horizontale letterreeksen weeft de man, laat ik hem voor het gemak Adrie noemen, een patroon dat door verticale regels een weefsel wordt. Een spinsel van woorden, een netwerk van denkbeelden, een complex gedachtegoed. Adrie windt zich over allerlei zaken op en rolt zijn doen en laten voor mij uit. In levensbeschouwelijke bewoordingen, met een duidelijke visie op politiek en religie, schrijft hij mij zijn waarden van het bestaan voor. Zijn bestaan, dat een spiegel voor mijn zijn kan zijn. Hij dringt niet op en praat niet aan, houdt geen voet tussen de deur. Maar legt in filosofisch eenvoudige teksten uit waar het volgens hem op staat, waar het volgens Adrie naar toe zou moeten gaan om de wereld leefbaar te houden.
In zijn recent uitgebrachte boek “Weefsels” laat Adrie Krijgsman in taalbeelden zien hoe alles in dit leven op deze wereld aan elkaar vast zit en met elkaar te maken heeft. Torn je een draad uit het weefsel los is de doek meteen geen lap meer, mist er een lijn om het geheel compleet te maken. Proactief met een over het algemeen positieve kijk op het leven en een sterk arbeidsethos weet Krijgsman zijn tijd efficiënt te beheren. Hij stelt niet uit tot morgen wat vandaag gedaan kan worden, volgt zijn dagelijkse routine en prioriteert de zaken. Daardoor is hij een veelschrijver en daarmee een woordsmid die een grote productie aan uitgaven op zijn naam heeft staan. Want met dat ik “Weefsels” lees valt er een nieuw boek door de brievenbus. “Hlub!” is een beklemmende vertelling staat achter op het omslag, met de komst van een smerige grijze hond, een oude geliefde en de dood die steeds dichterbij komt. Maar daarover later geschreven…
In ”Weefsels” stelt Krijgsman doordringende vragen aan zichzelf en aan mij als lezer. Hij had de scherpzinnige antwoorden daarop best voor zichzelf kunnen houden, maar zijn intelligent geestige zienswijze moet de wereld in, moet kenbaar gemaakt worden en gekend zijn. Het maakt er de wereld een zucht beschouwelijker op, het leven een moment meer levenskrachtig. Door de zienswijze van anderen op mij te laten inwerken, door nieuwe draden aan mijn weefsel toe te voegen, krijgt mijn mening een grotere inhoud en kan ik de zon achter de wolken zien schijnen. De dichterlijk-filosofische bespiegelingen van Adrie Krijgsman in “Weefsels” zetten mij aan het denken, reflecteren mijn kijk op de wereld. Hij schrijft ware woorden.
Evenwel in woorden gaat hij tekeer, nochtans in zinnen kat hij het zijn af. Maar niet zo dat hij er afstand van neemt, de schrijver is onderdeel van het bestaan zoals dat op dit moment zich voordoet. Hij moet wel mee, zelfs op reis volgt het zijn hem als een schaduw. Daarnaast kan hij wel tegen huisjes die voor anderen (schijn)heilig zijn trappen en ze als de grote boze wolf omver blazen. Gebouwd op zand zijn deze een prooi voor deze denker, van de rots schuift hij ze zo pardoes af het fjord in. Echter altijd op zijn met omhaal van woorden persoonlijk vriendelijke manier. Zo’n stijl dat je in hem gelooft, als in de zalfjes van de kwakzalver of het verhaal van de profeet die niet geëerd wordt in eigen land. Hij windt zich op als een klok, blaast zich op gelijk een kikvors. Spreekt zijn afkeer uit in volle woorden als verweer tegen de holle woorden van de kopstukken van toen die nu politiek gezien nog bovenaan de lijst prijken. In een steekhoudende omhaal van woorden zegt hij waar het op staat. Want in een land als Nederland mag je denken wat je wilt, de gedachten zijn vrij, en je uitspreken en opschrijven wat je denkt en meent – maar hoed je voor de kwaadsprekers, de doemdenkers, de complottheorieën. Zij proberen je kapot te maken, onderuit te schoffelen, want alleen hun waarheid is werkelijkheid. Krijgsman verweert zich filosofisch kranig, wast hen de oren met taal die zij niet kennen.
Weefsels, dat zijn structuren en vlechtwerken die op veel platformen in de maatschappij te vinden zijn. Krijgsman heeft het erover. Maar vooral schrijft hij over en ageert hij tegen de politieke weefsels. Ergert zich aan de stroperige samenstelling van het parlement, dat dit maar niet van de grond wil komen. Bij het voltooien van de bundel “Weefsels” is dat daar in Den Haag nog niet naar ieders tevredenheid afgerond, dus Krijgsman kan zich nog naar hartenlust opgeilen. Zo zou het schrijven gedateerd kunnen heten, maar de manier waarop Adrie de wederwaardigheden in de tijd zet is het tijdloos en van alle tijden. Hij strooit met metaforen. Belijdt het verleden, zet zijn vroeger in de schijnwerper. Het is de vluchtigheid van terug. De spiritualiteit van toen en daar. In ‘Woorden dichten taal’, een hoofdstuk dat erop lijkt het boekje levensvatbaarheid te geven in combinatie met de laatste oprisping ‘het verdikken van dunne boekjes’, dansen de zinnen in mijn gedachten langs hersenkwabben en ruggenmerg. Op de wijze van Krijgsman heeft hij een melodieuze compositie gemaakt. De dichter in de schrijver richt zich hierin op. Het is het meest vrolijke deel in de bundel, een partitie die ik graag nog eens weer opsla en overlees. Er is rijm en binnenrijm, er is metrum en ritme, parlando en epiek. Het is een tekst die eenvoudig als voordracht kan worden gedeclameerd. In de bundel is het een oase, een eiland van melk en honing.
Adrie Krijgsman diept zijn kennis niet enkel uit zichzelf op. Hoewel hij peilloos kan duiken in het eigen wezen en met filosofische denkbeelden boven water komen. Of graven tot de harde bodem is bereikt om softe mijmeringen op te halen, starend peinzen. Integendeel, hij heeft een boekenkast vol andere diepe denkers en put daar naar believen uit. Het is een bron waarin hij bij tijd en wijle een emmertje gooit dat vol quoten naar boven wordt getakeld. Het geeft de tekst grond, een basis waaruit blijkt dat niet alleen Krijgsman de wijsheid in pacht heeft. Er zijn zoveel overige wijsheden waarop hij kan aansluiten of kan aanhalen om zijn eigen kunde te staven. Zijn denkbeeld te staven en zienswijze te bevestigen, zijn waarheid en mening te rechtvaardigen. Een filosofie wordt uit meerdere denkbeelden en ideeën gevormd. Weefsels ontstaan uit meerdere draden en patronen, schering en inslag.